Webinar 2020 - Sturen op broeikasgassen met de KringloopWijzer
Op 15 december van 13.00-14.00 uur, organiseerde het projectteam KringloopWijzer een webinar over broeikasgasemissies op het melkveebedrijf. Kijk dit webinar terug.
Kijk het webinar 'Sturen op broeikasgassen' terug
Ferry Leenstra (WUR), Frank Gort (Nevedi) en Kees Magré (Exlan) gingen onder leiding van Han Swinkels (ZuivelNL) met u in gesprek. De sprekers deelden hun (wetenschappelijke) kennis en belangrijkste adviezen aan melkveehouders.
Ferry Leenstra nam u mee in haar onderzoek naar circulariteit en broeikasgassen met accent op de melkveehouderij en gaf u inzicht in de verschillende te onderscheiden broeikasgassen en de processen waar ze bij vrijkomen. Frank Gort verzorgde een introductie over de carbon footprint berekeningen van mengvoeders en hoe dat is geïmplementeerd in de KringloopWijzer. Vervolgens deelde Kees Magré zijn ervaringen met maatregelen die op het melkveebedrijf genomen kunnen worden om broeikasgasemissie te reduceren en hoe je daar met behulp van de KringloopWijzer op kunt sturen.
Vraag en antwoord
Onderstaande vragen zijn gesteld tijdens het webinar, maar niet live beantwoord.
Waarom zie je de opname van koolstof in grasland niet terug in de kringloop?
De opname van CO2 met gras wordt niet meenomen, omdat die in hetzelfde jaar ook weer vrijkomt via oogst (en vervolgens voeropname) van grasproducten. Er is sprake van vastlegging van CO2 via gras als het organisch stofgehalte van de bodem stijgt. Als dat al het geval is, gaat dat heel langzaam. In Nederland bleef het os-gehalte in de bodem de afgelopen jaren gemiddeld gelijk. Op sommige gronden daalt het en sommige gronden stijgt het licht. Op veengronden is vaak netto afbraak van organische stof. Op gronden met een jonge grasmat is vaak sprake van vastlegging, maar daar is dan vaak afbraak aan voorafgegaan via scheuren. Overigens maakt extra vastlegging of afbraak van organische stof nog geen deel uit van de KringloopWijzer. We kunnen nog niet goed bedrijfsspecifiek de vastlegging of afbraak van organische stof betrouwbaar genoeg kwantificeren. Hier loopt onderzoek naar.
Welk grasland legt de meeste CO2 vast: nieuw grasland of blijvend grasland van bijvoorbeeld 10 jaar oud?
Nieuw grasland is in de fase van opbouw van organische stof, dus zal meer vastleggen. Maar hier is vaak afbraak van organische stof aan voorafgegaan, in de bouwlandfase, of na scheuren. Waarschijnlijk is het organisch stofgehalte onder 10 jarig grasland hoger.
Is er bij blijvend grasland blijvend minder emissie?
Je kunt niet echt de conclusie trekken dat bij blijvend grasland sprake is van minder emissie. Dat is van vele factoren afhankelijk. Maar bij blijvend grasland is geen afbraak van organische stof door scheuren, die emissie zal er niet zijn. Maar er is nog steeds afbraak, jaarlijks breekt er os af en wordt er vastgelegd. Waarschijnlijk is er een evenwicht. Op veen is overigens iha sprake van afbraak van os, ook zonder scheuren van grasland. De bodem klinkt in en verbrand netto organische stof.
Als je op veengrond bodemdaling remt met onderwaterdrainage, halveer je de uitstoot uit de bodem. Is het mogelijk om dat in te vullen in de KringloopWijzer?
De uitstoot van CO2 via de bodem zit nu nog niet in de KringloopWijzer, er is nu ook nog geen mogelijkheid om dit in te vullen en verlaging van de emissie te zien.
Als je als melkveehouder minder jongvee opfokt en iedere koe toch iedere 400 dagen laat kalven, hoe zwaar drukken de kalveren die dan naar de kalverhouderij gaan door op de CO2-emissie? Of zit dit niet in de CO2-berekening?
Als je minder jongvee opfokt betekent dat dat je meer kalveren afvoert. Hierdoor voer je meer vlees af, waardoor de vlees/melk ratio verandert als de melkproductie hetzelfde blijft. Als je vervolgens minder melkkoeien afvoert zal de vlees/melk ratio weer kunnen veranderen. Het effect ervan hangt erg af van je totale vlees/melk ratio, want die bepaalt hoeveel emissies naar melk en vlees gaan. De emissies die plaatsvinden bij de kalverhouderij is voor rekening van de kalverhouder en bovendien is dit vleesproductie en die wordt niet bij de CO2-emissie voor melkproductie meegerekend.
Er zijn steeds meer melkveehouders die proberen om de ammoniakproductie in de koe te reduceren door bijvoorbeeld extra toevoegmiddelen. Hoe kan dit worden meegenomen in de KringloopWijzer?
Om een toevoegmiddel erkend te krijgen moet een speciale procedure via ZuivelNL gevolgd worden (https://www.zuivelnl.org/uploads/images/Aanpassingen-KringloopWijzer-versie-januari-2020.pdf). Producenten kunnen zich melden om het middel aan een toets te onderwerpen. Let wel, wetenschappelijke kwaliteit (met peer reviewed publicaties en bekendheid van het werkingsmechanisme) is hierbij de basis.
Waarom wordt er in het kader van de Duurzame Zuivel Keten gesproken over reductie van '0,8 Mton methaan' en waarom spreken we hier niet van reductie CO2 (equivalent)?
De 0,8 Mton zijn CO2-equivalenten. Het getal is afkomstig uit ‘Klimaatakkoord, tafel Landbouw & landgebruik’ en is opgenomen in sectie C4.4.2. ‘Emissie reductie melkveehouderij’. De exacte afspraak luidt "Maatregelen op het gebied van ‘Dier en Voeding’ en ‘Mestopslag en Bemesting’, waarmee de emissies van methaan in 2030 met 0,8 Mton CO2-eq zijn afgenomen. Bij mestverwerking wordt rekening gehouden met verbetering van de bodemvruchtbaarheid."
Als we elektra gebruiken wordt ons daarmee broeikasgas toegerekend, maar waarom wordt er geen broeikasgas in mindering gebracht als we elektra gaan leveren?
Wanneer je bijvoorbeeld elektra opwekt uit zonnepanelen op het bedrijf en deze zelf verbruikt, krijg je hierdoor een lagere emissie. Het leveren op zich niet, maar dit is schone energie met een lagere emissie. De eindgebruiker profiteert van deze lagere emissie. Als producent profiteer je wel door minder energie aan te voeren en bijvoorbeeld door minder als GVO te verkopen.
Waarom wordt van aanvoer alle CO2 voor 100% ingerekend, maar worden onderdelen die de CO2 uitstoot kunnen verlagen niet meegenomen? Een overschot aan stroomproductie is toch compensatie? En ook bijvoorbeeld bij de aanvoer van vaarzen op een bedrijf, wordt er een hoge aanvoer aangehouden. Er wordt voor 2 jaar opfokken CO2 gerekend. Maar als ik diezelfde vaars weer verkoop, wordt alleen de CO2 die in het beest zit afgevoerd. Degene die mijn vaars koopt, voert dan ook weer de volledige opfokemissie.
Bij aankoop van een vaars krijg je de emissies voor de opfok van die vaars. Wanneer een vaars verkocht wordt, kan de de vlees/melk ratio veranderen en worden er meer emissies toegekend aan vlees en dus minder aan melk. Bij groene stroomproductie op het bedrijf krijg je een lagere emissie waarde wanneer je die stroom zelf ook verbruikt en 'bespaar' je dus emissies.
Bedrijven die de mengvoerleverancier niet koppelen of niet kunnen koppelen rekenen met een forfaitaire norm voor CO2 in het voer. Dit is toch oneerlijke concurrentie ten aanzien van de bedrijven die wel een koppeling hebben met hun mengvoerleverancier? (Dit is bij veel melkveebedrijven en voerleveranciers het geval.)
De hoeveelheid mengvoerleveranciers zonder datakoppeling met de KringloopWijzer is zeer beperkt. Het klopt inderdaad dat deze bedrijven rekenen met een forfaitaire norm voor CO2 in het mengvoer, dit betekent dat de afnemers van mengvoer bij deze mengvoerleveranciers zeer beperkt kunnen sturen op de CO2-emissies van mengvoeders. Wanneer melkveehouders deelnemen aan duurzaamheidsprogramma's en een beloning aan de CO2-emissie van (meng)voer wordt gekoppeld, is het aan de betreffende zuivelverwerker/initiatiefnemer van het duurzaamheidsprogramma om deze niet-specifieke berekening toe te staan.
Wordt de CO2-emissie per unit mengvoer uitgedrukt of wordt er verder gespecificeerd per ingrediënt in het mengvoer? Met andere woorden; in hoeverre is het voor de veehouder inzichtelijk aan welke knoppen hij/zij eventueel kan draaien?
De CO2-emissie voor diervoedergrondstoffen wordt uitgedrukt in g CO2-eq/kg. Uw mengvoederleverancier kan voor u inzichtelijk maken welke componenten voor de hoogste CFP bijdrage zorgen en met u bekijken welke alternatieven er zijn. Bedenk wel dat de samenstelling van het mengvoeder niet alleen wordt bepaald op basis van de laagste CFP. Los van de nutritionele elementen (gebaseerd op uw veestapel, productiestadium, ruwvoer, vochtrijke en droge bijproducten) spelen ook P- en N-emissies een belangrijke rol. Een integrale blik op de voer/rantsoensamenstelling is daarom noodzakelijk.
Als je voer afneemt van een Duitse voerleverancier (wel gmp en alle certificering, maar geen lid van Nevedi), dan is het niet mogelijk om deel te nemen aan OTWTPP doordat je de bedrijfsspecifieke carbonfootprint niet kunt berekenen.
Buitenlandse voerleveranciers hebben over het algemeen geen datakoppeling met de KringloopWijzer. Dit betekent dat specifieke gegevens van het mengvoer geleverd door deze buitenlandse leverancier, zoals de Carbon Footprint en methaanemissiefactoren, niet bekend zijn bij de KringloopWijzer. Hiervoor zal dus een forfaitaire norm gebruikt worden. Het certificatieschema van OTWTPP (te vinden op de website van SMK) geeft aan dat bij de berekening van de broeikasgasuitstoot in kg CO2-equivalenten per kg melk uitgegaan wordt van de berekening in de KringloopWijzer. Wanneer een melkveehouder kiest voor deelname aan OTWTPP is het ook de verantwoordelijkheid van de melkveehouder om te voldoen aan de uitgangspunten hiervoor.
Hoe bereken je de carbonfoodprint als je voer afneemt van iemand die geen lid is van Nevedi? Hoe kom je dan aan de tabellen met de rekenwaardes van de individuele grondstoffen?
Men kan de tabellen opvragen bij Nevedi. De betreffende diervoederbedrijven zijn daar het afgelopen jaar door ZuivelNL over geïnformeerd.
Wat doet Corngold/ mais DDGS met betrekking tot de CO2-foodprint?
De betreffende producten hebben hun eigen waarden. Het effect van deze producten is afhankelijk van de alternatieven die eventueel in een rantsoen/mengvoeder kunnen worden gebruikt. U kunt dit met uw voeradviseur bespreken; hij kan diverse alternatieven tegen elkaar afwegen, waarbij wel integraal moet worden gekeken naar de andere effecten van een keuze voor Corngold/Maïs DDGS t.o.v. de alternatieven.
Hoeveel variatie verwacht je dat er kan ontstaan in de CO2-footprint van bijvoorbeeld sojahullen, uitgaande van de partij met de hoogste CO2-footprint en de partij hullen met de laagste CO2-footprint?
De variatie is aanzienlijk. Het verschil tussen bijvoorbeeld een Noord-Amerikaanse partij met de laagste CFP en een Zuid-Amerikaanse met de hoogste CFP is ongeveer een factor 8.
Waarom wordt soja-schroot wel meegenomen in de berekeningen en soja-olie niet?
Sojaolie is een belangrijk product van sojabonen, maar de economische waarde van het schroot is wel net zo hoog. Uit de sojaboon komen dus meerdere eindproducten (o.a olie, schroot en hullen) en op basis van de economische waarde van deze eindproducten worden de emissies die plaatsvinden tijdens de productie van de sojaboon verdeeld over de eindproducten. Daarom wordt een groot deel van de emissie bij de productie van sojabonen ook aan de schroot toegerekend.
Sojaschroot is toch een nevenproduct van de soja-olie? Waarom heeft dit dan een grote footprint?
De toewijzing van broeikasgasemissies van de teelt van sojabonen en het crushen van sojabonen is op basis van de waarde van de olie enerzijds en het schroot en andere sojaproducten anderzijds. De waarde van de geproduceerde olie per ton verwerkte sojabonen ligt in dezelfde orde van grootte als de waarde van het produceerde schroot. De verdeling van broeikasgasemissies is navenant. Dat betekent dat de CFP van sojaolie nog beduidend hoger is dan die van soja. Per ton sojabonen wordt namelijk veel minder olie dan schroot geproduceerd en de economische waarde van beide stromen is vergelijkbaar. Als gevolg van de bijdrage aan land use/ land use change (LU/ LUC) is de CFP inderdaad hoog.
Wanneer kunnen we beginnen met het invullen van KringloopWijzer 2020? In het verleden kwam het vaak voor dat deze nog gewijzigd wordt in januari. Erg hinderlijk, omdat het BEX-voordeel al wordt berekend in de KringloopWijzer in januari.
Je kunt al eerder beginnen met invullen, maar indienen kan pas vanaf 15 januari.
Wat is een webinar?
Webinars zijn een interactieve manier om deel te nemen aan een online bijeenkomst. Als deelnemer kijkt u op uw eigen computer via een live verbinding naar een uitzending. Vanuit een studio geven de sprekers uitleg over een thema. Via een chatfunctie kunt u vragen stellen aan de sprekers. Zij zullen zoveel mogelijk vragen beantwoorden tijdens de uitzending. Overige vragen worden van een antwoord voorzien en gepubliceerd op de website www.mijnkringloopwijzer.nl. Vragen? Stuur een mail naar communicatie@mijnkringloopwijzer.nl.